Alle voorzeilen laten zich gemakkelijk hijsen op de ruimere koersen. Voor de fok kun je gebruik maken van de luwte van het grootzeil. Door de schoot te bedienen voorkom je het hinderlijke klapperen. Als de schoot voldoende gevierd wordt, is het hijsen onder alle koersen goed te doen.
Voorbereidingen
De fok kun je het beste eerst aan de "goede kant" leggen, dus de kant waar hij komt te staan als hij wind vangt. Denk eraan dat altijd iemand de schoot bedient. Daarmee voorkom je het ongecontroleerde klapperen van de fok. Als de schoot bediend wordt is het rustig op het voordek, en het spaart vele levensjaren voor de fok.
De val: 'strietsen'
Het voorlijk van de fok mag goed strak doorgezet worden. Het voorlijk ziet er dan uit als één rechte streep, óók tussen de leuvers! Leg de val onder de nagel door, zodat je kunt 'strietsen'. Op een ruime-windse koers kan de fok strakker gehesen worden omdat de mast dan door de wind naar voren gedrukt wordt.
Samenwerking val-schoot
De fok is een mooi zeil om de samenwerking te oefenen tussen degene die de schoot bedient en degene die aan de vallen staat. Terwijl het zeil omhoog gaat wordt de schoot steeds verder gevierd, zodat het zeil voortdurend een klein beetje wind vangt, maar niet te veel. Dit is een vrij precies werkje. Staat de schoot iets te strak dan zal het hijsen ineens veel zwaarder zijn. Staat het zeil te los dan begint het onrustig heen en weer te slaan.
Tenslotte
Belangrijk bij het hijsen van de zeilen is:
- een goede voorbereiding
- de juiste koers en schootvoering
- een goede samenwerking met de bemanningsleden.
Na een paar keer oefenen onder verschillende omstandigheden heeft iedere schipper snel een bestuurbaar zeilend schip. En de vaardigheden vormen een goede basis om steeds meer manoeuvres op de zeilen uit te voeren.
Goede vaart!
Geschreven door Marianne van der Linden
ScheepsWijs Vaarcursusssen op Platbodemschepen
top | uw vraag | print deze pagina
© ScheepsWijs